Vraag 3: beter antwoord in kaart 123 C, sterker nog, dit is eigenlijk het enige mogelijke goede antwoord (je moet de oorzaak geven (123C), en niet de situatie waar de oorzaak toe leidt (123B)
Vraag 11: gevraagd wordt om deelvragen waarmee de hoofdvraag onderzocht kan worden. Het lijkt mij dat die deelvragen in moeten gaan op aspecten van de hoofdvraag, en niet zoals in het correctiemodel eventuele (slechte) enquêtevragen.
Vraag 12: erg onduidelijke vraag, gaat het om de losse stadsgewesten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, of om de samenvoeging van al deze 3 stadsgewesten? Bij alledrie samengevoegd (zoals in het boek Atlantis zo’n stadsgewest wordt voorgesteld), kun je zeggen dat de randstad niet als stedelijk geheel functioneert, omdat er maar heel weinig naar de andere steden gereisd wordt. Zie je de steden los, dan is dit juist precies andersom.
Vraag 13: niet duidelijk, en volgens mij ook geen verplichte stof
Vraag 16: sociaalculturele kenmerken zoals koloniale overheersing en eigenbelang van de koloniserende landen speelt opeens geen rol meer? De overeenkomst is dat ze beiden overheerst zijn, Tsjaad door Frankrijk, Zambia door de Britten, en dat Britten en Fransen los van elkaar alleen in eigenbelang hebben gehandeld bij het aanleggen van de spoorwegen.
Vraag 18: antwoordenmodel is erg kort door de bocht
Vraag 22: in de hele atlas staat geen gedetailleerde kaart. Ook kun je uit de bronnen en verstrekte gegevens niet concluderen dat aanleg op de ene oever milieuvriendelijker is dan op de andere oever, net zoals je niet kunt concluderen dat er minder “kunstwerken” nodig zijn.
Vraag 27: Voor het vasthouden van aardgas is geen brongesteente nodig, alleen voor het ontstaan ervan. In het boek wordt overigens ook genoemd: er mag geen gebergtevorming optreden, omdat de lagen dan te veel verbrokkelen: via de breuken kunnen olie en gas dan ontsnappen.
Dit laatste antwoord is bijvoorbeeld helemaal niet in het antwoordenmodel terug te vinden, en kan ook niet als “voorbeeld van een goed antwoord” worden toegevoegd, want bij deze vraag zijn het geen voorbeelden, maar wordt het gepresenteerd als enige goede.
Vraag 32: je moet beredeneren hoe een mechanisme ZOU KUNNEN werken. Vervolgens staat er in het antwoordenmodel maar één manier om dit te beredeneren als enige goede uitleg, en bovendien is dit een erg vergezochte, en strikt genomen ook niet helemaal juiste redenering. Antwoordmodel en vraag zijn hier erg onduidelijk. Ga wolken pesten ofzo!
Vraag 36 en 37: Onduidelijke vragen die op geen enkele manier in de stof voorgekomen zijn. Boven de vragen staat dat je de atlaskaarten 180 B en D moet gebruiken. Vervolgens heb je bij vraag 36 die kaarten niet nodig, maar juist andere kaarten, en ga je de mist in als je genoemde kaarten gebruikt, terwijl dit er notabene boven staat.
|
Ik heb de Geo als methode.
.