hallo mede-wiskunde A examen collega's....
vraag 20 was: Lees in figuur 1 bij de zes genoemde beginsnelheden de remweg af en laat met
behulp daarvan zien dat de remweg inderdaad evenredig is met het kwadraat
van de beginsnelheid. Bepaal ook de waarde van de constante c in drie
decimalen nauwkeurig.
de eerste deel van de antwoord was gewoon aflezen in de grafiek
bv (40,7.5), (80,30)
in de 2de deel moest je de constante C uitrekenen in 3 decimalen nauwkeurig
dus gewoon 7,5/6400=0.0046875 >>>0,005 zoals in de correctievoorschrift staat
om met dit constante van 0,005 vervolgens aan te tonen de remweg inderdaad evenredig is met het kwadraat van de beginsnelheid moest je van alle afgelezen waarden de volgende doen > 30/6400=0,0046875 > 0,005
maar als je 0,005 invult in de formule krijg je een andere remweg dan de afgelezen.
want 0,005 maal 6400=32 ipv de afgelezen waarden 30
0,005 maal 1600=8 ipv de afgelezen waarden 30
en met de waarde 0,0046875 krijg je precies dezelfde waarden als je hebt afgelezen
bv 0,0046875 maal 6400 = 30
0.0046875 maal 1600 = 7,5
dus daarom heb ik als constante waarde 0,0046875 genomen omdat anders de afgelezen waarden niet klopte
Wat vind jullie???????