Toon onbeantwoorde berichten | Toon actieve onderwerpen Het is do maart 28, 2024 9:28 am



Antwoord op onderwerp  [ 81 berichten ]  Ga naar pagina 1, 2, 3, 4, 5, 6  Volgende
 Examen filosofie 2008 
Auteur Bericht

Geregistreerd op: di mei 13, 2008 10:31 pm
Berichten: 3
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hoi,

heeft iemand de antwoorden(vd eindtermen)van rede & religie? zo ja, kan iemand hem naar me sturen? ik begrijp niets van dat boek! en ik heb nog zo weinig tijd om het uit te pluizen. ik hoop dat iemand mij kan helpen. afwachtend op jullie reacties ..

Gr. Nada


di mei 13, 2008 10:37 pm
Profiel

Geregistreerd op: vr apr 25, 2008 2:42 pm
Berichten: 6
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hai Nada,

Ik heb niet zo snel uitwerkingen bij de eindtermen kunnen vinden. Zelf heb ik wel een samenvatting maar ook die kan ik op internet niet vinden, wel het volgende: http://www.filostart.nl/cms/cm/tpl/index.php?id=19
hier staat een samenvatting van de leerstof en kun je ook extra uitleg bij filosofen vinden. Welk boek heb je eigenlijk? Ook "rede en religie" van Michiel Leezenberg?

Groetjes en veel succes!

Tanja


vr mei 16, 2008 9:59 am
Profiel

Geregistreerd op: di mei 13, 2008 10:31 pm
Berichten: 3
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hoi Tanja,

dankjewel voor je reactie en je link, ik zal het meteen bekijken en uitprinten om het door te nemen. Ik heb ook het boek, rede & religie van Michiel Leezenberg, maar ik begrijp er echt helemaal niets van. Misschien, dat de samenvatting een handje helpt.
Nogmaals bedankt en ik wens jou ook heel veel succes met je examens. (Ik hoop dat we allemaal slagen!!)

Gr. Nada


za mei 17, 2008 12:07 pm
Profiel

Geregistreerd op: wo mei 21, 2008 5:12 pm
Berichten: 5
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
hi guys!

kan iemand mij de eindtermen ook mailen?
Rede&Religie

Graag!

Poodjabhajan@hotmail.com


wo mei 21, 2008 5:45 pm
Profiel

Geregistreerd op: do mei 22, 2008 10:15 am
Berichten: 1
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hee iedereen, wij hebben van onze leraar een heel pak met eindtermen + bijbehorende antwoorden zoals ze het willen horen op het examen. Ook hebben we een soort van powerpoint presentatie op papier wat je echt een super duidelijk beeld geeft van de opbouw van het boek (1-0 voor religie, 1-1 en in het laatste deel wordt het spannend :wink: ) Vrijdag heb ik sk dus tot dan doe ik er niks aan, maar ik zou alles vrijdagavond inscannen ergens en dan geef ik jullie wel een link waar je alles op kan vinden. 2 dagen is meer dan genoeg voor dat boek. Succes allemaal!


do mei 22, 2008 10:23 am
Profiel

Geregistreerd op: do mei 22, 2008 12:06 pm
Berichten: 2
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hay!

Ik weet dat er een samenvatting op internet rondgaat, eetje die gemaakt is door, ik geloof, een filosofie docent. We hebben een groot gedeelte met onze docent doorgenomen en ik geloof dat hij vrij goed is. ALLEEN heb ik em zelf nog niet :D

Mensen uit mijn klas hebben hem wel en ik probeer te achterhalen wat de link is.
Zodra ik het weet geef ik het door!

Succes allemaal,

xx Lisa


do mei 22, 2008 12:10 pm
Profiel

Geregistreerd op: do mei 22, 2008 12:06 pm
Berichten: 2
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
He!

Ik heb gevonden :)
Je moet naar de site: http://www.examen.nl Dan moet je een account aanmaken zodat je bij alle examenstof kan. Dan ga je naar (in het balkje bovenaan het scherm als je ingelogd bent) 'voor je examens', daar kies je 'examenstof'
Daaruit kies je "Filosofie'' en daar vind je een een samenvatting door een docent gemaakt inclusief eindtermen.

Succes nogmaals!
xx Lisa


do mei 22, 2008 12:17 pm
Profiel

Geregistreerd op: do mei 22, 2008 1:21 pm
Berichten: 2
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Jakooooooooooooooooooooooooooooooooooooo !!!!!!!!!!!

Kan je die antwoorden op de eindtermen ook naar mij sturen, want ik kom er echt niet uit zonder die antwoorden. Heb echt je steun nodig om te kunnen slagen en mijn klasgenoten ook!! dus graag wil ik dat je het ook naar mijn email stuurt....

alvast heel erg bedankt, ik w8 spoedig op een reactie van je

succes met je examens

moniek_stengs@hotmail.com

x x x moniek :P


do mei 22, 2008 1:29 pm
Profiel

Geregistreerd op: di mei 13, 2008 10:31 pm
Berichten: 3
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hey Jako,

ook naar mij sturen hè!!
we zullen je allemaal erg dankbaar zijn. ik zal er op wachten.

Gr. Nada


do mei 22, 2008 6:17 pm
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 9:26 am
Berichten: 2
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Hey Jako!

Kun je t ook naar mij sturen?

danielveiga90@hotmail.com

Thanks! :D

Verder verwacht ik pittig examen. Ze zullen niet alleen naar ons pocketje over Rede en Religie vragen maar ook over domein B en D als ik examenblad.nl moet begrijpen. Vraag me alsjeblieft niet wat domein B en D inhouden... :(


vr mei 23, 2008 9:31 am
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 11:16 am
Berichten: 1
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Jako,
graag voor mij ook naar:

liekevg@live.nl

thanks! would be great!
:mrgreen:


vr mei 23, 2008 11:18 am
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 11:23 am
Berichten: 9
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008


vr mei 23, 2008 11:29 am
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 2:01 pm
Berichten: 1
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa
Ik ben zo bang voor filo!
Kan je die samenvatting hier niet gewoon neerzetten? (A)
Alsjebliieeft.. !? dan hoef je niet iedereen te mailen (A)
Lieefs x


vr mei 23, 2008 2:06 pm
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 2:28 pm
Berichten: 44
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
de eindtermen: (gemaakt door een docent hoor :D )

I. Rede en Religie: een problematische verhouding

1. Religie is een verschijnsel van alle tijden en van alle culturen. Het is echter moeilijk om een algemeen geldige definitie van religie te geven omdat:
a. er meerdere religieuze tradities zijn, zoals Christendom, Jodendom en de Islam. Daarnaast kennen we natuurgodsdiensten. Ook zijn er veel verschillende filosofische opvattingen over het idee “god”.
b. er naast monotheïstische ook polytheïstische godsdiensten bestaan. Het boeddhisme kent zelfs geen godsbegrip.
c. religie niet hetzelfde is als een religieus instituut zoals een kerk. De islam bijvoorbeeld is niet georganiseerd zoals de katholieke kerk. De rol van een pastoor is daarom ook een andere als die van een imam.

2. In plaats van een definitie kiest Leezenberg voor een andere methode: hij bekijkt zowel rede als religie vanuit drie perspectieven ( gezichtspunten ). Vanuit deze perspectieven kan je rede en religie punt voor punt met elkaar vergelijken. Bij ieder perspectief horen ook specifieke vragen.
De perspectieven zijn:
a. epistemologisch: rede/religie als overtuiging.
b. Ethisch : rede/religie als waarde en beleving.
c. Sociaal-politiek: rede/religie als praktijk.


RELIGIE REDE
Als overtuiging
Wat is de relatie van de mens tot de hogere transcendente orde, God?
Wat is de plaats van de mens in de kosmos? En overtuigingen
Wat zijn ware uitspraken en geldige redeneringen?
Wat zijn betrouwbare bronnen voor kennis?
Als waarde en beleving
Welke waarde en betekenis geeft de religie aan mijn leven?
Wat is de zin van mijn bestaan? En zingeving
Zijn waardeoordelen rationeel te beargumenteren?
Is wetenschap waardevrij?
Is de natuur, zoals bestudeerd door de natuurwetenschappen inderdaad mechanisch, doelloos en betekenisloos?
Als praktijk
Welke riten en handelingen horen bij een geloof.
Welke macht oefenen religieuze praktijken uit op mensen? En praktijk
Welke redeneerpraktijken zijn er in de maatschappij? ( Habermas:instrumentele en communicatieve rationaliteit )
Welke rol speelt macht in de wetenschap?
( Foucault: genealogie van begrippen )

LET OP:
Je moet op het examen een beargumenteerd standpunt kunnen formulieren over deze perspectieven en de bijbehorende vragen. Bijvoorbeeld : wat is je mening over de macht van een imam op zijn volgelingen.


3.Als je uitgaat van wat de echte, meest volle, betekenis van wat geloof is, dan hanteer je een essentialistische benadering van religie Stel: je wenst het standpunt te verdedigen dat de Nederlandse cultuur zijn wortels heeft in de joods-christelijke traditie ( zoals Wilders zo graag roept ). Dan is de verleiding groot om dit geloof als het enige echte geloof te beschouwen ( essentialisme ). De volgende stap is dan : ONS geloof is het betere geloof .
( etnocentrisme, de opvattingen van je eigen volk staan centraal in je merningsvorming )

4 Kentheorie houdt zich bezig met het rechtvaardigen van kennis: wanneer is een uitspraak waar? En wat zijn betrouwbare bronnen van kennis? In de wetenschap bestaat grote overeenstemming van wat betrouwbare wetenschap is: beweringen moeten controleerbaar zijn op de logische consistentie, waarnemingen moeten herhaalbaar zijn en hypothesen moeten principieel falsificeerbaar zijn.
Dit alles is niet mogelijk voor religieuze uitspraken. Deze worden op een anderen manier gerechtvaardigd. Een paar voorbeelden: geloof in autoriteit ( de paus is onfeilbaar ) ,door een persoonlijk waardeoordeel ( bijbelteksten zijn inspirerend) of doordat je zelf dusdanig onder de indruk raakt van een Heilig persoon ( Pater Pio ) dat je dit voorbeeld wilt volgen.

5. Wetenschappelijke kennis is altijd contingent, dwz de natuur kan ook heel anders in elkaar zitten dan wij nu denken. Wetenschap levert geen absolute maar slechts voorlopige waarheden. Daarom is het wel heel voorbarig om te denken dat wetenschap vooruitgang brengt. Vooruitgang waarin? In de kennis? Newton dacht dat hij de aard van de ruimte en de zwaartekracht ontdekt had. Toen kwam Einstein met zijn relativiteitstheorie.
Of is er soms vooruitgang in de maatschappij? Dit behelst echter een waardeoordeel en geen kennisoordeel. Wij zegt dat onze materialistische maatschappij wel zoveel beter is? Noem je het broeikaseffect en de atoombom vooruitgang?

6. De wetenschap, en dan met name de natuurwetenschap zoekt feiten en wetmatigheden.
Met subjectieve ervaringen, waardeoordelen en vragen op het gebied van zingeving kunnen zij weinig beginnen. Deze vallen buiten de wetenschappelijke methode ( zie punt 4 hierboven ). Zij zijn namelijk niet te objectiveren. Je kunt de ziel niet onder een microscoop leggen en de Hubble-telescoop heeft nog geen foto van God gemaakt.

7. De geschiedenis is meer dan een aaneenschakeling van gebeurtenissen. Het is ook, en misschien zelfs vooral, een verhaal over hoe mensen over tal van zaken gedacht hebben. Het is een ideeëngeschiedenis. Daarom moet je de verhouding tussen geloof en rede ook in zijn historische context zien.

De Grieken (Plato en Aristoteles)
Geen conflict tussen geloof en rede: religieuze kwesties maakten deel uit van het rationeel filosofische denken.

Het vroege Christendom
Verschillende intellectuele tradities maakten het problematisch om tot een overeenstemming te komen van wat nu de leer van de kerk moet worden. Filosofie hielp bij het beslechten van doctrinaire controversen.

De Middeleeuwen
Dit was een theocentrische maatschappij. Niemand twijfelde serieus aan het bestaan van God en het gezag van de openbaring. Filosofie werd beschouwd als een hulpwetenschap van de theologie. Echter, christendom kent een aantal logische onmogelijkheden die met de filosofische rede niet kunnen worden ingezien, zoals het feit dat God één en ondeelbaar is en tegleijkertijd bestaat uit de vader, de zoon en de heilige geest.
Probleem bovendien met de macht van de paus en conflict tussen wereldlijke macht en goddelijke macht.

KLASSIEKE ISLAM
Het monotheïstisch godsbegrip was makkelijk te verenigen met de leer van Aristoteles (de onbewogen beweger.). In de Islam staat Allah centraal als bron van alles, dus ook van alle waarheid. Het doet er niet toe wat je bron van kennis is; alles leidt uiteindelijk tot Allah.
Voeg hierbij nog het gegeven dat er in de islam een centraal gezag als de Paus ontbreekt. Daarom was er in deze periode nauwelijks een conflict tussen geloof en rede.
TIP: lees het boek Rede en Religie, blz 25

DE RENAISSANCE
De Verlichting, een culturele revolutie. De mens als vrijdenkend subject deed zijn intrede in wetenschap en kunst. De mechanistische en materialistische wetenschap ontwikkelde zich snel. Luther leidde de reformatie in.
Conflicten tussen geloof en rede konden niet uitblijven. Deze situatie, de thematiek van het boek, duurt tot op de dag van vandaag.

MODERNE TIJD
De wetenschappelijke methode is het overheersende paradigma. Geloof probeert of zijn visies te harmoniseren met natuurwetenschappelijke inzichten ( Neothomisme, Teilhard de Chardin) of trekt zich terug in fundamentalisme, waarin alleen de dogma’s van het geloof gelden.


II.Kennis en geloof

8. Hoe verwerf je kennis?
a. Door middel van zintuiglijke waarneming: dit is empirische kennis. Hierbij hoort ook wetenschappelijke observaties en alles wat experimenteel te ontdekken valt.
b. Door middel van redeneren: dit is rationele kennis.
c. Door je intuïtie: dat wat je onmiddellijk inziet.
d. Door te vertrouwen op dat wat je verteld wordt of in teksten geschreven staat; kennis
uit de overlevering of openbaring ( testimony ).
e. Mystieke ervaring: een directe ervaring van God.

9. Empirische kennis is in principe controleerbaar. Je kunt immers zelf waarnemen of een experiment herhalen. Wetenschappelijke hypothesen moet je kunnen falsificeren, dwz. Er moet een experiment uitvoerbaar zijn waarmee de onwaarheid van de hypothese kan worden aangetoond. Verificatie, aantonen dat de hypothese klopt door observatie is slechts zelden mogelijk. Je moet dan alle gevallen waarop de hypothese betrekking heeft kunnen observeren. Dit is praktisch niet goed uitvoerbaar.

Verstandskennis: klopt je redenering, geef je een geldig bewijs? Dit kan je controleren met behulp van de regels van de logica en door analyse van betekenissen ( taalfilosofie ).

Intuïtie is eigenlijk niet te toetsen, want het is geen beredeneerde kennis, het schiet je spontaan te binnen, het overkomt je. Als de intuïtie je bedriegt, dan blijkt wel uit de gevolgen. Voorbeeld: Je intuïtie geeft je in dat je heer Olivier kunt vertrouwen; hij blijkt echter een meester-oplichter te zijn.

Testimony: een kritische evaluatie is hier heel moeilijk. Kun je de openbaringen zoals ze beschreven zijn in een tekst als de Bijbel controleren door eigen observaties ( of historisch onderzoek ) of moet je het maar aannemen op basis van het gezag van de kerk?

Mystieke ervaring overstijgt het menselijk voorstellingsvermogen en is slechts per allegorie uit te drukken in de taal. Een kritische evaluatie is dan onmogelijk.

10. Hermeneutiek is de kunst van het uitleggen van teksten. Filosofische hermeneutiek is een kritisch onderzoek naar de mogelijkheden en grenzen hiervan. Welke methode moet je toepassen in de hermeneutiek? Hoe moeten we de bijbel interpreteren. Is het letterlijk of symbolisch dat god de aarde in 6 dagen heeft geschapen? Etc. Dit leidt tot allerlei afsplitsingen in de christelijk (aanvankelijk dus katholieke kerk)
Zelfs binnen de geloofsgemeenschap bestaan ook verschillende opvattingen:
Gezagsgetrouwe volgers zoals bisschop Gijssen of kritische denkers, bijv. Edward Schillebeeckx. Zij zullen de Bijbel ieder op een eigen wijze verstaan.

11.
THOMAS VAN AQUINO:
Hij vond het geopenbaarde geloof het allerbelangrijkst. De filosofie beschouwde hij als een hulpwetenschap voor de theologie. De rede dient om het geloof te verdedigen tegen de heidenen. Thomas geeft 5 godbewijzen ( de vijf wegen naar God ).De conclusies, bijv. “er is een onbewogen beweger” moet vervolgens geïdentificeerd worden met de God uit de openbaring.

AL FARABI:
Voor hem is de rede superieur aan de openbaring. Door middel van het verstand moet de mens tot begrip komen van God. Wie dat niet kan (de massa), moet vertrouwen op de openbaring.
(zie ook tekst farabi en power point).

AVERROES:
Was van mening dat er twee waarheden zijn, geloof en rede, die niet hetzelfde uitzeggen, ja zelfs strijdig zijn met elkaar.

12.
Bij Thomas vind je elementen uit de leer van Aristoteles: godbewijzen zijn gebaseerd op diens Metafysica.
Averroes filosofie kent ook een Neoplatoons schema van emanatie. Zijn leer van het actieve intellect komt van Aristoteles. Hij werd echter beschouwd als een regelechte ketter doordat hij de individuele onsterfelijke ziel verwierp. De mens gaat als individu op in het universele actieve intellect wat geëmaneerd is uit het Ene.
Soortgelijke ideeën vind je ook bij al Farabi. ( Vergelijk de eenwording met het Ene met de leer van Plato over de ziel. Deze verlangt er naar om terug te keren naar de ideeën- wereld. )

13. In de premoderne tijd stonden de religieuze dogma’s niet fundamenteel ter discussie. Iedereen geloofde in God. Hooguit werd er gebakkeleid over verschillende interpretaties van de Leer en de rol die de rede hierbij moest spelen.
In het hedendaags debat echter is er een nieuw paradigma, de moderne (natuur) wetenschappen. Het overgrote deel van de intellectuelen accepteren de wetenschappelijke methode als DE manier om tot betrouwbare kennis te komen. Wetenschap wordt soms ge (mis)bruikt om geloofsovertuigingen te ondersteunen (creationisten). Maar niet meer wordt religeuze openbaring als een serieuze kennisbron gezien.

14. Fundamentalisme, zowel christelijk als islamitisch, is een uiterst dogmatische en conservatieve vorm van geloven. Zij houden compromisloos vast aan een letterlijke lezing van de Heilige Schrift of Koran. Dit fundamentalisme is echter zelf een modern verschijnsel doordat het begrepen moet worden als een krampachtige reactie tegen de macht van de kerk (Luther) de wetenschap, de staat, de grondwet etc.

15. Anselmus, bisschop van Canterbury, zag zijn godsbewijs als een middel om de gelovigen tot dieper inzicht van God te leiden. Daarom is het niet geschreven als een filosofisch tractaat maar als een gebed met als functie niet het wegnemen van twijfels maar op het bereiken van een volmaakter geloof.

GODSBEWIJS VAN ANSELMUS:

P1: God is het grootste ( meest perfecte, meest verhevene ) wat gedacht kan worden.
P2: Dit idee bestaat in mijn geest, want wordt door mij gedacht.
P3: Als dit idee alleen in mijn geest zou bestaan en niet echt zou bestaan, dan is het niet het grootste wat gedacht kan worden: immers is er dan iets denkbaar wat nog groter is, het grootst denkbare wat ook nog bestaat.
CONCLUSIE: God bestaat.

16.Kant’s filosofie is een kritisch onderzoek naar de mogelijkheidsvoorwaarden en grenzen van onze kennis. Zo’n onderzoek noemt hij transcendentaal. Hij vergelijkt zijn onderzoek met de Copernicaanse revolutie: niet de aarde maar de zon staat in het centrum. De omwenteling van Kant is deze: niet de dingen in de wereld zijn object van de rede en structureren de kennis, maar de rede structureert de zintuiglijke indrukken van de dingen en vormt zo zelf de structuur van onze kennis .
Het verstand “maakt”als het ware zijn wereld.

Hoe werkt ons kenvermogen:
1.Kennis begint met zintuiglijke indrukken ( Kant is dus zowel empirist als rationalist! ) Hoe de wereld er uit ziet los van ons kenvermogen weten we niet: het Ding an Sich is onkenbaar.
2.Deze indrukken worden door ons verstand in ruimte en tijd geplaatst.Kant noemt dit de Anschauungsformen. Ruimte en tijd hebben volgens Kant geen objectief bestaan.
3.Op deze in ruimte en tijd geplaatste vormen past ons verstand de 12 categorieën toe waarmee we de wereld kunnen begrijpen ( stel je dit voor als een soort mal waarin de indrukken gegoten worden. Wat niet in een mal past, is niet te kennen ) Hiertoe behoren de categorie substantie en de categorie causaliteit.

Door toepassing van de categorieeen zijn synthetische oordelen a a-priori mogelijk. Theoretische kennis zoals wiskunde en natuurkunde zijn hierdoor mogelijk.


Kant hanteert twee begrippen paren

A.Bronnen van kennis: a-priori ( verstandskennis ) en a- posteriori ( empirische kennis )

B. Soorten uitspraken: analytisch ( onderwerp en gezegde betekenen hetzelfde; zijn noodzakelijk waar, maar leren je niets nieuws ) en
Synthetisch ( gezegde voegt nieuwe kennis toe aan het onderwerp, bijv. “Vanessa heeft een D-cup “, maar zijn contingent waar, dwz. het kan ook anders zijn.)

Synthetische uitspraken a posteriori vormen het merendeel van de oordelen over de wereld, nl de empirische kennis. Kant wilde echter laten zien hoe synthetische uitspraken a a-priori mogelijk zijn, zoals “5 +7=12 “ of “de kortste afstand tussen twee punten is een rechte lijn”. Dit is dus mogelijk door de werking van de rede zelf.
Hoe zit het dan met religieuze uitspraken als “God bestaat”of “de ziel is onsterfelijk”?
Dan overschrijdt het verstand zijn eigen grenzen. Kant laat namelijk zien dat je zowel het bestaan van God kan bewijzen als het tegendeel. Dit levert dan een antinomie op, een tegenstrijdigheid binnen de rede.
Metafysische uitspraken zijn volgens Kant geen legitieme vormen van kennis, maar dit wil niet zeggen dat ze zinloos zijn. Integendeel, ons verstand eist dat we de volgende ideeën toelaten: de postulaten van de rede:
1. Subject: de psychologische eenheid van je “IK”.
2. Kosmos: de eenheid van de natuur als voorwaarde voor de toepasbaarheid van de natuurwetten
3. God: als voorwaarde voor het gehoorzamen van de morele wet. ( zie eindterm 32 )

17. De logisch empiristen waren een groep filosofen, verbonden aan de universiteit van Wenen rond 1930. Ze worden ook de Wiener Kreis genoemd. Zij maakten een streng onderscheid tussen zinvolle uitspraken en zinloze pseudo-uitspraken. Daarbij hanteerden ze dit criterium:

Zinvol zijn slechts die uitspraken die
a. analytisch zijn, dus waar per definitie
b. empirisch verifieerbaar zijn.

Uitspraken over God zijn noch analytisch ( deze zijn puur formeel en voegen niets nieuws toe aan onze kennis ) noch empirisch verifieerbaar ( je kan God niet zien ).
Conclusie: religieuze uitspraken zijn zinloos.
Dit geldt ook voor de Kantiaanse opvatting van God als postulaat van de rede.

18. Als je dit verificatieprincipe strikte toepast gooi je het kind met het badwater weg. Ook theoretische termen, zoals magnetisch veld, zijn namelijk niet waarneembaar maar tegelijkertijd absoluut fundamenteel voor het uitdrukken van wetenschappelijke kennis.
De logisch empiristen bedachten hiervoor deze oplossing: theoretische termen zijn wel zinvol mits ze door zogenaamde brugwetten een op een aan observabilia ( zin die uitdrukt war waargenomen wordt ) te koppelen zijn. Deze brugwetten hebben meestal de vorm van een wiskundige formule waardoor in dit geval de uitslag van de kompasnaald gekoppeld wordt aan de veldsterkte van het magnetisch veld.
De Amerikaanse filosoof Willard Van Orman Quine bekritiseerde deze “oplossing”in het spraakmakende artikel “Two Dogmas of Empiricism “. ( zie eindterm 19 )
19.
Dogma 1: er is een zinvol onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken.
KRITIEK: er is geen bruikbaar criterium te vinden hoe je analyticiteit als waar op grond
van betekenis kan definiëren. Het berust namelijk op de volgende cirkelredenering: analytisch betekent”waar op grond van betekenissen”, betekent ”waar door dat de termen synoniem zijn “ en dit betekent weer “waar op grond van betekenissen”. Daarmee is de cirkel rond!

Dogma 2: reductionisme, het geloof dat iedere wetenschappelijke uitspraak volledig te reduceren valt tot een theoretisch deel dat een op een correspondeert met een observeerbaar deel.
KRITIEK: waardevolle theorieën, die bewezen hebben dat er nieuwe feiten mee te voorspellen zijn, anders gezegd, die empirisch presteren zijn altijd empirisch ondergedetermineerd. Hiermee bedoelt Quine dat de theorie rijker is dan wat er tot nu toe gebleken is. Een goede theorie is juist zo goed omdat ze toepasbaar is op nieuwe gebieden.
De elektriciteitsleer bleek ook heel goed te werken in de elektronica.
Wanneer je een theorie toetst aan de praktijk doe je niet steeds een klein deeltje vergelijken met een observatie of meting, maar toets je een geheel van uitspraken. Theorieën verwijzen namelijk naar elkaar ( magnetisme verwijst naar elektriciteit, beide verwijzen naar de kwantumtheorie en zo verder.)
Deze visie op wetenschap heet BETEKENISHOLISME.
Wat betekent dit voor het onderscheid tussen wetenschap en metafysica? Welke zaken we toelaten
in onze ontologie is niet zozeer afhankelijk van observaties maar wordt bepaald door de taal en de
theorieën die we hanteren.

GOED LEREN:
.Volgens de correspondentietheorie van de waarheid is een uitspraak waar als ze correspondeert met dat wat in de werkelijkheid daadwerkelijk het geval is.Deze theorie is atomair, dwz Een uitspraak correspondeert met Een waarneming.
Een afzonderlijke uitspraak past echter in een GEHEEL van kennis en moet daar ook coherent mee zijn. Coherent betekent “past bij elkaar” ( Engels: fit in ).
Dit is de coherentietheorie van waarheid.
De uitspraak “Guusje is een dwergpapagaai” is coherent met “Guusje zit in de eikenboom”.
De uitspraak “Sultan is een roze olifiant “ is incoherent met “ Sultan valt uit de boom'.
Dit weet je doordat je kennis hebt van een omvattende theorie, zoölogie die leert dat olifanten- behalve in de boeken van Toon Tellegen, niet uit bomen vallen.
Pragmatisme is de derde toonaangevende waarheidstheorie in de filosofie. Een theorie is waar als de voorspellingen een praktisch NUT hebben. Meteorologie is zo’n pragmatisch nuttige theorie, want ze voorspelt wanneer bijv. op zee een gevaarlijke situatie ontstaat.

20. Je kunt de betekenis van één term niet vaststellen of bepalen zonder de betekenis van weer andere termen te kennen. Alles hangt met alles samen, zeker in complexe theorieën.


21.
Heeft het nu zin om over een scheppende God te praten, of een ontwerper zoals de aanhangers van Intelligent Design denken ( zie blz 35 ).?
Quine: kijk naar het praktische nut. De biologie levert veel betere voorspellingen en middelen om de natuur te beheersen dan het geloof in een God die alles gemaakt heeft. Alleen als het concept God een handig hulpmiddel zou zijn om onze waarnemingen te ordenen is het zinvol om dit te poneren. ( bijvoorbeeld als oplossing van het “fine tuning”probleem: een verklaring voor de natuurwetten die dit heelal mogelijk gemaakt hebben.)

22.TIP:
Het verdient aanbeveling om de actualiteit te volgen: kijk naar het journaal en lees kranten, zodat je kan anticiperen op examenvragen.
Denk eens aan artikelen over: euthanasie; klonen; rentmeesterschap, global warming etc.

AL FARABI

23.
Object van kennis Toelichting
Eerste oorzaak met attributen Het Ene, de godheid
Niet- materiele zaken De emanaties van het Ene, de NOUS en de LOGOS, de wereldziel met daarin het universele ACTIEVE INTELLECT
De hemelse substanties Zon, maan en de planeten
De natuurlijke lichamen en de regels van hun ontstaan en vergaan. De dingen in de waarneembare wereld. De natuurlijke orde hierin is afkomstig van de LOGOS, de wereldziel
Ontstaan van de mens met de vermogens van de ziel. De functie van het actieve intellect. Het actieve intellect is dat deel van de mens wat het dichts bij het Ene staat. Het is het goddelijke licht wat in een mens het verlangen doet ontstaan om terug te keren naar God. Door het actieve intellect kan de mens verstandskennis verwerven en kent de mens zich als vrij wezen.
De eerste heerser en de openbaring. De profeet Mohammed die de mens de Koran bracht.
De opvolgers van de profeet Dit zijn de vier Kaliefen die Mohammed als geestelijken politiek leider opgevolgd hebben.
De laatste, Kali, werd vermoord. Dit veroorzaakte het schisma tussen Soennieten en Sjiieten.
De deugdzame stad Het ideale model voor een samenleving in het klein
De deugdzame samenleving Het ideale model voor een samenleving in het groot: het kalifaat.

Deze objecten van kennis vormen een hiërarchie, dat houdt in dat het meest verhevene boven aan staat en daaronder de kenobjecten in afnemende mate van perfectie. Dit is een typisch neoplatoonse gedachte.

24. Al Farabi onderscheidt de volgende uitspraken en redeneringen:
a. die gekend worden zoals ze werkelijk zijn, dwz. Door filosofische redeneringen en eigen observaties.
b. die gekend worden op basis van gelijkenissen en representaties. Voorbeeld; God de vader is een beeld voor God als eerste beweger van de kosmos.(Religieuze verbeelding.)
Je kunt deze zienswijze van al Farabi ook vergelijken met Plato. Volgens hem zijn de dingen die we waarnemen slechts een imitatie, een afbeelding van de ideeën in de echte wereld, de ideeënwereld.

ANSELMUS

25. Onjuist inzicht ontstaat door:
a. Degenen die serieus op zoek zijn naar waarheid en inzicht, maar de afbeeldingen (van God etc. ) aanvechten. Uiteindelijk kunnen ook zij tot wijsheid komen door middel van negaties (dwz.leren wat God NIET is.) en zo tot wijsheid komen.
b. Degenen die zich laten leiden door rijkdom, lusten of macht. Voor hen is de waarheid van de Deugdzame Stad een bedreiging.
c. Degenen die ALLE afbeeldingen aanvechten, de sceptici, of degenen die de waarheid als een onbereikbare droom beschouwen. ( een utopisch Nevelenkoekoeksland )

26. Zie eindterm 15.

27. Een dwaas ontkent God als:
a. Hij het woord “God”als flatus vocis gebruikt, als een woord zonder betekenis.
b.Hij aan God een betekenis toekent die er wezensvreemd aan is, bijv door God niet als de Barmhartige maar als de Kosmische Sadist te zien.

LOCKE

28. John Locke leefde in een tijd waarin de verhouding van de absolute vorst ten opzichte van zijn onderdanen ter discussie stond. De burgerlijke overheid ( de vorst ) moest zich volgens Locke beperken tot het beschermen en bevorderen van burgerlijke goederen:
Leven,
Vrijheid,
Bescherming tegen pijn,
Integriteit van het lichaam,
Het bezit van goederen.

29. De zorg voor het geloof en het zielenheil van de burgers is nadrukkelijk geen taak van de overheid , omdat:
a. Geloof iets individueels is. De burger kan deze verantwoordelijkheid niet uit handen geven, noch kan hij zich inzake het geloof laten bevelen door anderen. Je moet, als je gelovig bent, verantwoordelijkheid over je leven als totaliteit afleggen aan God en aan niemand anders.
b. Daarom kan de overheid ook geen wetten uitvaardigen wat iemand te geloven heeft zonder zich schuldig te maken aan tirannieke dwang. Geloof komt voort uit persoonlijke overtuiging.
c. Evenmin mag je erop vertrouwen dat de zielszorg bij de vorst in goede handen is. De heersers verschillen van mening over wat het goede geloof is en vaak handelen ze ook nog uit verwerpelijke motieven. ( een schurk als Saddam Hoessein die voorging in het vrijdaggebed )

KANT

31. Moreel handelen veronderstelt volgens Kant primair een goede wil: de wil om het goede te doen en het kwade te laten. Door een goed leven te leiden ben je op weg om het hoogste goed te bereiken.
Dit bestaat uit twee elementen:
1. Je PLICHT doen.
2. Daardoor de GELUKZALIGHEID bereiken.
Wat is je plicht: zo handelen dat de maxime van je handeling als een universele wet kan gelden. Dit is de CATEGORISCHE IMPERATIEF.
Een goede wil garandeert echter nog niet dat je inderdaad de gelukzaligheid zult bereiken. Wij zijn als mensen ook onderworpen aan de causale werking van de natuur. Ook al doen we onze stinkende best om te handelen naar ons plichtbesef ( ons geweten ), dan nog kan van alles misgaan en worden we doodongelukkig! Waarom dan toch moreel handelen. Dit lees je in de volgende eindterm:

32. Mensen moeten hun plicht doen: we begrijpen ons als VRIJE, AUTONOME en met REDE begiftigde SUBJECTEN. Ons vermogen tot rationeel denken is het moreel kompas. Daarom postuleert de rede het idee van de mens als een vrij subject ( persoon ).

Als we in dit leven de gelukzaligheid niet bereiken dan dringt zich het idee op van de ONSTERFELIJKE ZIEL. Ook dit is een postulaat, een eis van de rede. Net zo min als dat het bewezen kan worden dat we ook echt vrij zijn kan het ook niet bewezen worden dat we een onsterfelijke ziel hebben.

Wat garandeert dat we in een volgend leven de gelukzaligheid, de heiligheid zullen bereiken.
Wie legt het noodzakelijke verband tussen PLICHT en GELUK. Dat is GOD.
Ook het bestaan van God is een postulaat van de rede, dit is dus GEEN Godbewijs!

33. Aristoteles leerde dat als je in dit leven , te midden van je gemeenschap excelleerde als mens, je ziel optimaal verwerkelijkt werd. Dan ben je gelukt als mens, ofwel dan wordt je gelukkig. Volgens Kant is het niet gegarandeerd dat we in dit leven gelukkig worden. Onze rede echter laat ons geen keuze. Willen we onszelf en anderen respecteren, dan moeten we onze plicht doen. Deze notie van zelfrespect hangt samen met het idee van de menselijke waardigheid en de mensenrechten die er uit voortvloeien. Dit is nastrevenswaardig los van de mogelijke gevolgen. Daardoor tonen we ons waardig om in het hiernamaals de gelukzaligheid te bereiken dankzij het idee van God.


III. Geloof, Waarden, Ervaringen

34. Een gelovige die zegt “ ik geloof in God “ drukt daarmee meer uit dan de bevestiging dat volgens hem een superieur Opperwezen bestaat. Dit is geen feitelijke vaststelling ( X bestaat) maar een waardering van God als het beste, grootste, meest perfecte wezen dat er bestaat. De kern van religieuze ervaringen ligt dus niet in het vaststellen van feiten maar in waardeoordelen.
Dit spreekt ook uit de vele religieuze teksten. De heilige Franciscus drukt in zijn Zonnelied de extatische vervoering uit die hij ervaart bij het aanschouwen van de pracht van de natuur. Hij spreekt over broeder zon en zuster maan. God is volgens Franciscus de bron van alles wat waardevol en mooi is. God is de fons amoris, de bron van liefde.
God als bron van waarden blijkt ook uit de ethiek van Thomas van Aquino. Van God komen de theologale deugden Geloof, Hoop en Liefde. Deugden zijn uitdrukkingen van waarden in de praktijk. Volgens Thomas zijn deze door God gegeven omdat ze het menselijk vermogen overstijgen. Een waar gelovige verliest nooit de hoop, ook niet in uitzichtloze situaties.
Voor de gelovigen is God ook de auteur van geboden: regels waaraan alle mensen zich te houden hebben.
Gelovigen gebruiken vaak het woord heilig. De Duitse filosoof Rudolf Otto was van mening dat het Heilige als karakteristiek van de religiositeit opgebouwd is uit deze drie grondervaringen:
1. Het numinale: ontzag voor het Goddelijke.
2. Het mysterium tremendum: het onpeilbare mysterie dat God is.
3. Het mysterium fascinosum: de verrukking ( stille blijdschap ) in de contemplatie van God.
Vooral dit begrip van het Heilige laat zien dat het de gelovige om iets heel anders gaat dan de kille vaststelling van feiten. De gelovige is betrokkene en interpreteert het geloof in termen van waarden, niet als iets feitelijks.

Mensen snakken naar zingeving. Wij willen een antwoord vinden op vragen als:
Waarom bestaan we?
Wat is de zin van het lijden en de dood?
Wat heeft ons leven voor een betekenis?
Wat gebeurt er na de dood?
Verlies aan zingeving wordt als iets heel akeligs ervaren; mensen worden er soms letterlijk ziek van of plegen in uiterste gevallen zelfs zelfmoord.
Als je een zin geeft aan je bestaan plaats je de individuele existenties in een breder kader.
Voor een gelovige vertelt het geloof wat zijn plaats is in de kosmos en wat een goed leven constitueert. Zo bezien is het geloof een bron van zingeving.

35. Wat is een waarde? Dat wat als goed of zelfs als het beste beschouwd wordt en daarom ook de moeite waard is om naar te streven. Maar wat is GOED?
Hierover is in de geschiedenis van de filosofie verschillend over gedacht:
Drie posities hierover zijn:
1. De transcendente positie: het goede is het belangrijkste, meest goddelijke idee en bestaat niet in deze wereld maar in een transcendente ( deze werkelijkheid overstijgende) ideeënwereld. ( Plato )
2. De consequentialistische positie: goed is dat wat geluk of genot tot gevolg heeft. Het begrip goed wordt afgeleid uit een begrip uit de ervaring. ( Locke, Bentham, J.S. Mill ).
3. De intuitionistische positie: mensen weten intuïtief wat het begrip goed betekent. Goed is een primitief concept, het is onherleidbaar uit een ander begrip. ( Gerald Moore ).

David Hume betoogde dat wat je behoort te doen ( ought ) niet afgeleid kan worden wat feitelijk het geval is ( is ). De twintigste-eeuwse Engelse filosoof Gerald Moore pakte dit argument weer op door te stellen dat het begrip goed onherleidbaar is tot een ander natuurlijk begrip zoals geluk of genot. Doe je dit toch, dan bega je de natuurlijke drogreden
( naturalistic fallacy ). Op de stelling “goed is wat X ( een natuurlijke ervaring of emotie ) bewerkstelligd” volgt de objectie “hoe weet je dat X wel echt goed is ? “. Zo beland je in een tautologie.

Geldt dit ook voor religieuze ervaringen? Gelovige filosofen zullen eerder geneigd zijn een transcendente positie in te nemen. God is de bron van alles wat goed is, al het goede komt van God. In deze visie is goed geen primitief concept en is het argument van de natuurlijke drogreden niet langer geldig.

36.In geloofsgemeenschappen voelen mensen zich geborgen. Naastenliefde en respect worden als belangrijke waarde ervaren. De moderne seculiere wereld vormt een schril contrast hier mee. Door de verregaande individualisering en consumptiedwang dreigen traditionele waarden, die zo prominent aanwezig waren in de traditionele gemeenschappen, verloren te gaan. Veel mensen ervaren dit als kil en onpersoonlijk. Hun wereld heeft zijn magische glans verloren, ze is “onttoverd.” ( disentchanted )

We kunnen drie verschillende normatieve ( dwz vind je het goed of slecht ) reacties op de modernisering onderscheiden:
1. De modernistische of sciëntistische positie: wetenschap en techniek is iets heel positiefs; ze zijn te verkiezen boven de uitwassen van de religie zoals heksenverbrandingen, fanatisme en bijgeloof.
2. de berustende, gematigd modernistische positie ( Durkheim, Weber ): modernisering is onvermijdelijk en onomkeerbaar. Ze heeft zowel positieve ( rationeel ) als negatieve gevolgen ( anomie, verlies van waarden en zingeving )
3. Conservatisme, een verlangen naar de voormoderne gemeenschap, vaak gepaard met een pleidooi voor terugkeer naar het oude en vertrouwde.

37.Het religieuze conservatisme beoordeeld het proces van modernisering als iets negatiefs omdat in deze optiek fundamentele waarden en een vertrouwde inrichting van de gemeenschap verloren dreigen te gaan. Tegen dit standpunt is het volgende in te brengen:
1.Als je tegen de moderne wetenschap en technologie bent wil dit nog niet inhouden dat daarmee ook een positief argument voor de religie gegeven wordt. Ook een overtuigde atheïst kan en moet pleiten voor het behoud van menselijke waardigheid en mensenrechten Dit is niet voorbehouden aan de religie.
2. Was het door de religie beheerste verleden wel zo goed als het door de conservatieven voorgesteld wordt? Denk hierbij maar eens aan antisemitisme, rassendiscriminatie in de vorm van het goedkeuren van slavernij door de kerk en de vervolging van homoseksuelen en ongelovigen.
3. Religiën zijn heel veranderlijk. Kan religie wel de samenleving samenbinden als het geloof in de loop ter tijden zo sterk veranderd is?

38. Cultuurrelativisme is de opvatting dat verschillende culturen gelijkwaardig zijn en het dan ook geen pas maakt om de ene cultuur beter of hoger te waarderen als een andere. Indien een religie opgevat wordt als een onderdeel van een cultuur is her verleidelijk om ook hier een relativistisch standpunt in te nemen: het ene geloof is niet beter dan het andere. Het gevaar van deze positie is dat dialoog en discussie over geloof bij voorbaat al zinloos is. Relativisten maken dan snel de stap om religiën als fundamenteel irrationeel te zien, ongrijpbaar voor redelijke argumenten.

39. In het begin van de twintigste eeuw waren enkele filosofen ontevreden over de voornaamste stromingen in de filosofie. Vooral de op Kant en Hegel gebaseerde epistemologie werd als overdreven intellectueel ervaren. De voornaamste vertegenwoordiger van deze groep malcontenten was Edmund Husserl. Zijn motto was: “ terug naar de zaken zelf!”. Hiermee bedoelde hij: de onmiddellijke, directe subjectieve ervaring moest door de filosofie bestudeerd worden. Deze manier van filosoferen wordt fenomenologie genoemd. De vraag wordt dan: wat is wezenlijk aan deze ervaring?
Maar hoe onderzoek je iets wat niet objectief, natuurwetenschappelijk gegeven is.
Husserl heeft hiervoor een methode ontwikkeld die hij EPOCHE of wezensschouw noemt.
Een voorbeeld: “ ik zie een treurwilg”. Eerst moet je alle kentheorie over hoe de waarneming van het object verloopt weg denken( ausklammern ). Niet meer praten over object, subject, impressie, categorie, Ding an sich etc. maar concentreren op enkel de subjectieve gewaarwording van de treurwilg. Vervolgens moet je door middel van je verbeelding deze ervaring gaan variëren: waarin verschilt deze ervaring van de ervaring van een populier etc. Dit noemt Husserl eidetische variatie.
Uiteindelijk kom je uit bij het wezenlijke van de ervaring. Het wezen van de ervaring van een object is perspectief: je kunt iets van verschillende gezichtspunten bekijken. Het wezenlijke van ALLE ervaring is dat het bewustzijn van iets is. Dit wezenlijke kenmerk heet intentionaliteit.
Fenomenologie levert volgens de aanhangers van deze methode inzicht in de structuur van de menselijke ervaring die verder niet tot iets nog fundamenteler herleid kunnen worden.
Ze spreekt over dat wat echt de kern van mens-zijn constitueert; het brengt aan het licht wat in het alledaagse leven verborgen is. Dit wil niet zeggen dat fenomenologen zomaar wat beweren: de methodische aanpak maakt een kritische rationele discussie mogelijk.
Fenomenologie is ook toepasbaar religieuze ervaringen. Een godsdienstfenomenoloog vraagt naar het wezen van deze ervaringen: ligt dit soms in de ervaring van het Heilige?
Daarmee is aangegeven in de fenomenologie waarden en zingeving een belangrijk, zoniet wezenlijk, onderdeel uitmaakt van het wijsgerig onderzoek. In dit verband spreekt de filosoof Gadamer, een leerling van Heidegger, over de verstaanshorizont waaruit iedereen zijn leefwereld, en die van andere tijden en culturen,verstaat.
Gadamer verwerpt, net zo als de Husserl, het sciënticisme, een blind geloof in de natuurwetenschappelijke methode als de beste, zelfs enige manier om aan kennis te komen.
Zijn filosofische visie noemt hij hermeneutiek. Het uitgangspunt hiervan is de onmiddelijke ervaring van de leefwereld ( Lebenswelt, een begrip dat Gadamer aan Dilthey ontleend heeft ) en de interpretatie ervan. Dit noemt hij VERSTAAN ( Verstehen ).


40.Erklären is de methode van de natuurwetenschappen. Een verschijnsel wordt verkaart door het te benoemen als instantie van een algemene wet. Voorbeeld:
De observatie “ dit stukje ijs smelt “ wordt verklaard door de toepassing van de algemene wet “ ijs smelt bij 0 graad C “ op dit bepaalde stukje ijs door “ dit ijs smelt omdat het een temperatuur van 0 graad C heeft “

Verstehen ( verstaan ) is de hermeneutici de enige juiste methode voor de geesteswetenschappen. Verstaan wil zeggen dat je door middel van inlevingsvermogen de belevingswereld van andere personen ( bijv. een schrijver ), cultuuruitingen of historische perioden probeert te interpreteren. Verstehen is dus een interpretatieve methode met als doel het kunnen navoltrekken van waarden en ervaringen.

41 Pragmatisch betekenisprincipe: de betekenis van een uitspraak of handeling wordt volledig bepaald door de mogelijke praktische gevolgen.

Logisch-empiristisch verificatieprincipe: het principe dat alleen die uitspraken zinvol zijn die door middel van brugwetten een op een gekoppeld kunnen worden aan observeerbare gebeurtenissen.
Metafysische uitspraken ( bijv. de wereld is door god geschapen ) voldoen noch aan het ene , noch aan het andere principe daar ze niet te observeren zijn en evenmin empirische consequenties hebben.

42. Een recent voorbeeld van een morele uitspraak is de oproep van de paus om de volkerenmoord in Darfur te stoppen omdat dit onverenigbaar is met de Christelijke moraal. De uitspraak “ God wil dit niet “ is qua betekenis zinloos. Je kunt immers nooit aan tonen dat God bestaat. Hopelijk heeft de Paus echter voldoende moreel gezag en wordt er naar hem geluisterd. In dat geval is de morele uitspraak wel zinvol in pragmatische zin omdat ze een praktisch gevolg heeft voor het gedrag van mensen.

43.Op de positie van James is de volgende kritiek te leveren:
1. Kan de rede wel als scheidsrechter optreden bij religieuze conflicten? Is de rede dan superieur aan de religie? James is hier wel erg optimistisch. Soms staan mij namelijk voor morele dilemma’s die we ook niet met ons verstand kunnen oplossen.
2. Het is moeilijk om een onderscheid te maken tussen morele en metafysische kenmerken van God. De metafysische opvatting van God als het absolute Goede en Perfecte Zijnde heeft als praktisch gevolg dat de gelovigen geen afgoden mogen aanbidden.

44 De Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein heeft een argument bedacht tegen de stelling dat het voor een individu mogelijk is een privé-taal te ontwikkelen, een taal die niemand begrijpt behalve de bedenker ervan. Het argument is dit: een woordje als “smurf” is alleen correct te gebruiken als je het vertaalt naar een vergelijkbaar woord in de publieke taal, met in acht neming van elementaire grammaticale regels. Zoniet, dan begrijpt ook de spreker zijn eigen taal niet. Wittgenstein concludeert hieruit dat taal een onvermijdelijk sociaal gebeuren is.
Taylor herneemt ditzelfde argument door te stellen dat de religieuze ervaringen van een persoon gevormd worden in een sociale context. Vooral in niet-westerse tradities wordt de individuele religieuze ervaring bemiddeld en gestuurd door instituties zoals kerken en gezamenlijke rituelen. De kritiek op James is dat hieruit volgt dat individuele religieuze ervaringen geen verklaring kunnen zijn voor het publieke handelen van een persoon. De collectieve religieuze handelingen vormen de individuele ervaring, en niet andersom.

45.Taylor’s communitarianistische benadering gaat uit van een harmonische en hechte geloofsgemeenschap, een groep gelovigen waartussen het koek en ei is. Maar de werkelijkheid is anders. Tussen mensen ontstaat snel onenigheid en dat is bij gelovigen niet anders. Hoeveel geloven zijn niet prooi gevallen aan religieuze twisten en uiteindelijk schisma’s of zelfs oorlog. Ook al wordt het individu gevormd door de gemeenschap, de rol van de persoon met zijn eigen karaktertrekken en eigen waarden en normen mogen niet onderkend worden.
Een tweede kritiekpunt op Taylor is het gegeven dat nieuwe geloven vaak ontstaan door de visie van een enkeling, die dan ook de leider wordt van de gemeenschap. De persoonlijke ervaring van de ziener vormt het geloof en niet de collectieve ervaring. Een voorbeeld is de Mormonenkerk, gebaseerd op het visioen van Joseph Smith.

IV.Redelijke en religieuze praktijken.

46. Praktijken zijn vormen van handelen, zowel door een individu als door een groep, die afgebakend en ingeperkt zijn qua ruimte en tijd: ze gebeuren hier en op dit moment.

47. Voorbeeld van een praktijk: de rapportvergadering van de docenten bij jou op school.
Voorbeeld van een religieuze praktijk: een begrafenismis. Zo’n mis verloopt volgens een vast ritueel. Daardoor weten de aanwezigen ook wat ze te verwachten hebben en kunnen ze ook een oordeel geven of de mis al dan niet correct uitgevoerd wordt. De pastoor mag bijvoorbeeld niet te laat komen. Ook voor de rapportvergadering gelden regels voor het verloop ervan: de leraren moeten bijvoorbeeld stemmen over de bevordering.
Hieruit blijkt dat praktijken altijd een normatief aspect hebben: ze worden goed of slecht uitgevoerd.
48. Neem het Paasfeest:voor de een betekent dit gezellig met de kinderen paaseieren zoeken, voor de ander heeft dit feest wellicht een diepe religieuze betekenis. Wat religieuze praktijken ontrent Pasen onderscheidt van profane (= wereldlijke ) praktijken is de subjectieve ervaring en overtuiging. Zo moet de analyse van religie als praktijk dan weer een beroep doen op de subjectieve ervaring. Bovendien hebben sommige profane praktijken een heel ritueel karakter; denk maar aan een voetbalmatch. Dit maakt dat het moeilijk is om religieuze en profane praktijken van elkaar te onderscheiden.

49. Secularisering: de sociologische en dus empirische vaststelling dat modernisering gepaard gaat met een afname van het belang van religie in de maatschappij, ofwel een beschrijving van de plaats van religie in de maatschappij.
Secularisme: een normatieve stelling over wat de ( ingeperkte ) rol van religie in de maatschappij zou behoren te zijn.

50. Het belang van religie in de moderne westerse samenleving is vooral afgenomen door de stormachtige ontwikkelingen in de natuurwetenschappen en de technologische ontwikkelingen die daarvan een gevolg zijn. De maatschappij werd niet alleen efficiënter georganiseerd maar is ook bureaucratisch geworden. De staat heeft daardoor de rol van de kerk overgenomen als belangenbehartiger van de burger. Tevens ging dit gepaard met grootschaligheid, zelfs mondialisering, en verstedelijking. Wat verloren ging is een gevoel van geborgenheid en gemeenschap wat de burger wel vond in de premoderne gemeenschap.
( vergelijk eindterm 37 ).

51.Nederland is een sterk geseculariseerd land. Dit merk je o.a. aan:
a. Terugloop van het kerkbezoek.
b. Weinig mensen komen er nog openlijk vooruit dat ze gelovig zijn uit een soort maatschappelijke schroom.
c. Bij debatten worden zelden kerkelijke leiders als deskundige gevraagd.
d.Het verdwijnen van het gebed bij officiële gelegenheden, zoals de opening van het kamerdebat.
e.Gebrek aan kennis over het geloof bij de jeugd.
f. Belang wat aan het openbare onderwijs toegekend wordt.

52. Dat secularisering vooral een Europees verschijnsel komt niet alleen door de bloedige godsdienstoorlogen die in Europa gewoed hebben. Secularisering zou dan simpel gezegd een pacificerende reactie daarop zijn. Veel meer is de secularisering een gevolg van de Verlichting en de vorming van de moderne natiestaat.

53. In Europa heeft secularisering verschillende vormen aangenomen:
In Nederland trachtte de regering de lieve vrede te bewaren door het instellen van maatschappelijke zuilen, ieder met een eigen levensovertuiging. De publieke ruimte, scholen, verenigingen en politieke partijen was overeenkomstig de zuilen verdeeld. Het samenbindend.element in Nederland is het Huis van Oranje ( maar hoe lang nog? ).

In Frankrijk heerst het principe van de laicite: de religie is volledig verbannen uit het onderwijs en de politiek. Dit is een erfenis van de Franse revolutie. Frankrijk kent dus geen confessionele partijen zoals de meeste Europese landen.

54.Als mensen deelnemen aan het publieke sociale verkeer doen ze dat als vrije burgers met een eigen culturele identiteit en verzameling van overtuigingen. Een persoon wil in zijn eigenheid door anderen herkend en gerespecteerd worden. Als je dit alles moet onderdrukken om aan het openbare leven deel te nemen leidt dit onherroepelijk tot spanningen in de maatschappij. Een voorbeeld is het debat over het al dan niet dragen van hoofddoekjes.
Een religieuze overtuiging kan dus gevolgen hebben voor het publieke handelen van iemand
( bijv. niet werken op zondag) maar ook de staat kan ingrijpen in het privé-leven ( ook voor Mormonen is bigamie verboden ).

55. Het antwoord van Habermas op de normatieve vraag wanneer het legitiem is dat een religie mag meedoen aan het openbare debat is heel liberaal en modern: dit is rationeel te rechtvaardigen als de religieuze groep afziet van geweld,individuele gewetensvrijheid accepteert en de grondwet en het gezag van de wetenschappen aanvaardt.
Deze visie is problematisch:
1. Habermas veronderstelt dat alleen de communicatieve rede, met als doel het bereiken van een consensus, acceptabel is binnen een vrije liberale samenleving. Daarbij gaat hij voorbij aan het gegeven dat er over veel zaken geen overeenstemming bestaat tussen mensen en dat veelal ook niet mogelijk is. Heeft hij misschien een te naïef vertrouwen in de rede?
2. Soms is verzet tegen de seculiere staat door gelovigen legitiem. Denk hierbij aan de bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika en katholieke vakbond Solidariteit in Polen.
3. Ook de liberale samenleving heeft zo zijn intolerante kanten. Denk hierbij aan de moeizame emancipatie van feministen en homoseksuelen.
LET OP: Secularisatie moet je niet begrijpen als het verdwijnen van religie. Integendeel, religie komt in de hedendaagse samenleving terug zij het in heel nieuwe vormen. Religie maakt gebruik van nieuwe media ( tv-dominees in Amerika, het omroeppastoraat van de KRO en de EO ) en wordt vooral een sterk individualistisch gebeuren. De hedendaagse mens gaat“reli-shoppen” en kiest uit vele geloven wat het beste bij hem past ( TM, mystiek a la Sufi, Yomanda, kosmisch bewustzijn etc.).
Deze tijd zou je daarom beter kunnen aanduiden als een post-christelijke.
56. Onder “common sense “ veronderstelt Habermas een geseculariseerde rede, een democratisch verlicht gezond verstand dat een kritische distantie houdt tot de religie maar er zich ook niet van afsluit. Neem als voorbeeld de moderne gentechnologie. Kan je van de wetenschap verwachten dat ze hier zelf ethische normen zullen stellen? Vaak is het heel verleidelijk om voor god te spelen, zeker als er grote economische belangen mee gemoeid zijn. In een dergelijk geval pleit Habermas ervoor om te luisteren naar de bezwaren uit de religieuze hoek.

57. Onder een overlappende consensus verstaat Charles Taylor een verzameling van formele of procedurele regels die iedereen gelijke rechten en kansen geven. Deze consensus is niet gebaseerd op gedeelde morele waarden en overtuigingen maar op een principe van politieke rechtvaardigheid. Wat de verschillen in religieuze opvattingen ook mogen wezen zijn, de burgers hebben met elkaar gemeen dat ze allen gelijk toegang hebben tot politieke besluitvorming. Ook moslimfundamentalisten mogen een politieke partij oprichten.

58.Het duidelijkste voorbeeld levert volgens mij Geert Wilders. Hij wilde mensen met een dubbele nationaliteit het kamerlidmaatschap ontzeggen. Volgens hem bestaat er dan gerede twijfel aan de loyaliteit van deze personen. Dit leverde hem veel kritiek op. Wilders was volgens velen intolerant ten opzichte van niet-Nederlanders; hij handelde daarbij uit een verkeerd begrepen patriottisme.

59. Je zult je er terdege van bewust moeten zijn hoe een gemeenschap gevormd is. Sommige gemeenschappen zijn organisch gegroeid zoals een boerendorp. De gemeenschap als natie is op een veel complexere manier tot stand gekomen door verschillende historische processen, waaronder oorlogen en revoluties. Het individu zal zich dan ook op een andere manier als lid van een dorp voelen dan als lid van een natiestaat. Ga bij jezelf maar eens na wat de grootste bijdrage levert aan je persoonlijke identiteit: waar identificeer je zelf het meeste mee?

60. Foucault behoort tot een groep Franse filosofen die na de Holocaust, de atoombom en de studentenopstand in 1968 erg kritisch stonden tegen de klassieke opvattingen over wat nou de mens is. Vooral de gedachte dat de mens een redelijk, autonoom subject is. ( Aristoteles, Kant) vonden zij in het licht van wat er allemaal gebeurt was heel suspect. Het belangrijke inzicht van Foucault is dat de mens niet een essentie heeft, dat wat de mens wezenlijk is, maar dat de mens “gemaakt” wordt door historisch veranderlijke machtspraktijken. Foucault ging als een archeoloog opzoek naar de herkomst en vooral het sociale gebruik van termen als “zelf”, “rationeel”, “ autonoom “ in de Westerse geschiedenis. Dit is de genealogische benadering
Daartoe bestudeerde hij het discours. Dit is een belangrijk begrip in de hedendaagse wijsbegeerte. Hiermee wordt bedoeld het totaal aan talige communicatie, dus al het “gepraat” en “geschrijf “ waar we dagelijks mee bezig zijn. Aan dit discours kan niemand ontsnappen en evenmin heeft iemand er een overzicht over. Het is een kolossale, diffuse en machtige structuur waarin we allemaal opgenomen zijn. Het discours is historisch, daarom moet je het moderne discours scherp onderscheiden van dat van bijv. de achttiende eeuw.
In het discours trof Foucault machtspraktijken aan. Macht is een relatie tussen mensen en ontstaat wanneer een mens, of een groep, gaat bepalen wat de woordbetekenissen moeten zijn.
Daarmee wordt bepaald hoe je over jezelf kunt denken. De visie van de mens als een redelijk wezen is ons “aangepraat “ door het discours van de Verlichting. Macht moet je onderscheiden van dwang, het is niet iets negatiefs maar iets productiefs; het maakt ons tot wat we zijn.
Deze vormende invloed op het individu noemt Foucault disciplinering. ( zie blz 110 ) De invloed van deze disciplinaire macht is dat het individu betekenissen overneemt maar ook op basis van deze betekenissen normen en daarbij passend gedrag gaat overnemen.
Dit noemt hij normalisering.

61. Weber spreekt over de rede als een vermogen dat essentieel bij de mens hoort en wat dus ook niet verandert. Foucault ontmaskert dit essentialisme door aan te tonen dat rationaliteit in de loop van de geschiedenis verschillende vormen aan genomen heeft. Dit blijkt uit het verband tussen kennis, waarheid en macht. Deze zijn historisch specifiek: in de Griekse tijd, de polis, lagen deze machtsverhoudingen heel anders dan in een moderne parlementaire democratie.

62. Wat een subject is wordt volgens Foucault bepaald door de machtsverhoudingen binnen het discours. De manier hoe je over jezelf kan praten en hoe je jezelf begrijpt als persoon wordt je als het ware aangepraat. Je “ik” is het resultaat van een disciplinairende machtspraktijk.

63.De disciplinairende praktijk constitueert het individu. Deze machtspraktijk moet je echter niet als iets per definitie negatiefs zien. ( dat kan wel, als indoctrinatie door een dictatuur).
Een dorpspastoor heeft de verantwoordelijkheid voor het zielenheil van de gelovigen in zijn congregatie. Als men zich maar houdt aan de regels en voorschriften van de kerk ( bijv. geen vieze boekjes van Jan Wolkers lezen ) dan komt het goed met je in dit leven en het volgende.
Ook hier is sprake van een disciplinairende machtspraktijk, gericht op het individuele heil. Foucault noemt dit een pastorale macht.
In de moderne tijd werd deze pastorale macht niet verdrongen door de macht van de natiestaat, maar er juist door overgenomen. De rol van ziekenhuizen is de gezondheid en welbevinden van de patiënt te bevorderen; de school voedt kinderen op tot brave, ontwikkelde burgers en ook de regering werkt voor het heil van alle ingezetenen. Dit zijn allemaal vormen van pastorale macht. Niet alleen democratieën nemen de heilsboodschap van de kerk over, maar dit geldt ook voor totalitaire regimes. Hitler beloofde een gouden toekomst voor het Germaanse ras en de DDR werd geafficheerd als een socialistische heilstaat. In deze dictaturen werd de kerk onderdrukt: de pastorale macht duldt geen concurrentie

64. Constitutionalisme is de opvatting dat een rechtvaardige staat gefundeerd moet zijn in een grondwet waarin de grondrechten van iedere ingezetene en waarborgen voor het behoud daarvan vastgelegd zijn.
Hoewel in sommige landen de seculiere Westerse grondwet verworpen wordt blijft ook daar het idee van een grondwet gehandhaafd, zij het gebaseerd op het geloof. Ook een theocratie als Iran heeft een grondwet.

65.Europa is een continent dat verscheurt is door vele bloederige godsdienstoorlogen. Tegenwoordig is de multiculturele samenleving een feit. Vandaar dat het probleem van de religieuze tolerantie hier in Europa een prominent thema in het maatschappelijk en filosofisch debat blijft.

66. Religieus geweld kan gerechtvaardigd worden door:
a. een beroep op het inzicht dat alle mensen voor God gelijk zijn en dat daarom aan een staat of heerser geen legitieme politieke soevereiniteit kan toekomen.
b. de staat het de gelovigen onmogelijk maakt een moreel leven te leiden en de individuele gewetensvrijheid daarom geweld legitimeert.

Durkheim

67.Religie heeft de functie om door ceremonieën collectieve gevoelens vorm te geven en te versterken. Het vervult daarmee de functie van bindend element in de samenleving.
De tweede functie van religie is speculeren over de plaats van de mens in de kosmos en de zin van het bestaan. De wetenschap bestrijdt echter de legitimiteit van claims van het geloof in zake inzicht in het wezen de dingen.

68.Wetenschap is echter fragmentarisch, onvolledig en nooit af. De mensen hebben echter een schreeuwende behoefte aan een antwoord op de grote levensvragen: het leven kan niet wachten. Er blijft een leegte achter die de wetenschappen niet kunnen vullen.

Taylor

69.
1. De strategie van de gemeenschappelijke grond, gebaseerd op die leerstellingen die alle Christelijke sekten deelden. Probleem: hier in Nederland leven ook vele niet –christenen en ongelovigen; hoe is dan een consensus te vinden?
2. De strategie van een onafhankelijke ethiek, gebaseerd op de rede. Probleem: een beroep op de rede is gebaseerd op een metafysische visie ( bijv. vrijheid bestaat ) die niet door iedereen gedeeld wordt.
3. De strategie van de overlappende consensus. Vanuit een theoretische beginsituatie ( veil of ignorance, bedacht door John Rawls ) kunnen ook mensen met heel diverse opvattingen een ethische consensus opbouwen.
70. Zie eindterm 57
Foucault
71.De macht in het discours is iets anders als dwang. Je kan er namelijk tegen in verzet komen. Dit heeft echter een prijs: je wordt uitgesloten. Vergelijk dit maar met een voetbalspel. Als je een andere betekenis aan de spelregels geeft en de bal met de handen in de goal gooit,. krijg je en rode kaart.
Vanuit een positie van verzet kijk je naar macht met een tegengestelde strategie: de structuur van de macht wordt als het ware ontmaskerd door de vormen van verzet ertegen. Voorbeelden: de acties van de Dolle Mina’s ontmaskerden seksistische discriminatie. De antipsychiatrie beweging ontmaskerden het misbruik van elektroshocks.
72. Drie vormen van machtsuitoefening:
1. Religieuze, sociale etnische overheersing van het Feodalisme
2. Economische overheersing in de 19e eeuw: individu wordt gescheiden van wat hij produceert. ( deze analyse vind je bij Marx, das Kapital )
3. Hoe tegenwoordig mensen onderworpen worden en tot subject gemaakt worden. ( de school, de gezondheidszorg, het strafrecht.)
73. Zie eindterm 60.
74. Pastorale macht wordt overgenomen door diverse seculiere instituties die zorg dragen voor de gezondheid, welstand en veiligheid van de burgers. Hierdoor ontstonden moderne instellingen als het ziekenhuis en het politieapparaat.
Volgens Foucault past hier een kritisch-filosofische houding bij: een ethiek die hij antistrategisch noemt en kritisch staat tegenover elke vorm van macht.


vr mei 23, 2008 2:31 pm
Profiel

Geregistreerd op: vr mei 23, 2008 2:28 pm
Berichten: 44
Antwoord met een citaat
Bericht Re: Examen filosofie 2008
er stonden een paar schema's in, bijvoorbeeld bij AL Farabi, die zien er nu een beetje raar uit maar je begrijpt t wel ;)

heb wel echt angst voor dat examen ..


vr mei 23, 2008 2:33 pm
Profiel
Geef de vorige berichten weer:  Sorteer op  
Antwoord op onderwerp   [ 81 berichten ]  Ga naar pagina 1, 2, 3, 4, 5, 6  Volgende

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 15 gasten


Je mag geen nieuwe onderwerpen in dit forum plaatsen
Je mag niet antwoorden op een onderwerp in dit forum
Je mag je berichten in dit forum niet wijzigen
Je mag je berichten niet uit dit forum verwijderen

Zoek naar:
Ga naar:  
cron
Powered by phpBB © 2000, 2002, 2005, 2007 phpBB Group.
Designed by STSoftware for PTF.
phpBB.nl Vertaling